Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur
Artikel 20
1
Voor zoveel nodig in afwijking van hetgeen in de Wet openbaarheid van bestuur en andere wetten is bepaald ten aanzien van verstrekking van gegevens, verstrekt het Bureau aan derden geen persoonsgegevens die het heeft verkregen in het kader van zijn taak, bedoeld in artikel 9.
2
Onder derden als bedoeld in het eerste lid worden mede begrepen andere dienstonderdelen van het Ministerie van Justitie en andere overheidsdiensten en -instellingen.
3
In afwijking van het eerste lid kunnen in de volgende gevallen persoonsgegevens worden verstrekt:
a
voorzover persoonsgegevens in het advies dienen te worden opgenomen in verband met de noodzakelijke motivering daarvan;
b
in de berichtgeving, bedoeld in artikel 11;
c
ten behoeve van de uitoefening van de controlerende of toezichthoudende bevoegdheid van:
1
de Algemene Rekenkamer;
2
de Nationale ombudsman;
3
het College bescherming persoonsgegevens;
d
indien toepassing wordt gegeven aan:
1
artikel 125i of 126a van het Wetboek van Strafvordering, of
2
artikel 17 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten;
e
desgevraagd, ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek en statistiek, met dien verstande dat de resultaten daarvan geen persoonsgegevens mogen bevatten en voorzover de persoonlijke levenssfeer van de geregistreerde daardoor niet onevenredig wordt geschaad.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.